Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde, als de kemelen voleindigd hadden te drinken, dat die man een gouden [27]voorhoofdsiersel nam, welks gewicht was [28]een halve [29]sikkel, en twee [30]armringen [31]aan haar handen, welker gewicht was tien [sikkelen] gouds. 27. Het Hebr. woord betekent hier voorhoofdsiersel, gelijk blijkt onder vs.47, Jes.3:21; Ezech.16:12. Somtijds betekent het ook een oorring of oorsiersel, onder, hfdst.35 vs.4, en Ex.32:2,3. 28. Het Hebr. woord wordt verklaard een halven sikkel; Ex.38:26. 29. Omtrent den zilveren sikkel, zie boven, hfdst.20 vs.16. De goudenen de zilveren sikkels hadden beiden een gewicht, de algemene wegende 160 gastkorrels, of een half lood; de heilige nog eens zoveel, namelijk 320 korrels, of een geheel lood. Een lood goud was tienmaal zoveel als een lood zilvers. Een lood zilvers deed een halven rijksdaalder, en bijgevolg een lood gouds vijf rijkdaalders, of twaalf en een halven gulden. 30. Die men nu gewoonlijk noemt braceletten. 31. Versta hierbij, hij gaf die, of legde die aan haar handen, gelijk het woord nemen, in dit vs. vs.22 gesteld, dikwijls gebruikt wordt, hebbende niet alleen zijn eigen betekenis, maar ook een andere daaronder begrijpende; zie boven, hfdst.12 vs.15.